Stille reserve: omvang

De stille reserve in het primair onderwijs bestaat uit personen die een onderwijsbevoegdheid hebben, maar niet (in loondienst) werkzaam zijn in het primair onderwijs. Lees hieronder actuele informatie over de omvang van deze groep.

Maak uw keuze

Omvang

Bron: CentERdata (2017). Stille reserve aan leraren in het primair onderwijs. Tilburg: CentERdata.

In oktober 2015 hadden 130 duizend mensen een Pabo/Sen diploma (lesbevoegdheid voor het primair onderwijs) (Figuur 1). Hiervan werkten 17 duizend personen (ruim 12%) buiten het onderwijs. 14 duizend personen (bijna 11%) hadden geen baan, maar waren ook niet arbeidsongeschikt. De stille reserve voor het primair onderwijs bestaat daarmee uit minimaal 31 duizend personen.

Uit een ander onderzoek van Regioplan (2019) komt naar voren dat op 26 september 2018 11.095 personen met ervaring in het primair onderwijs én de potentie om weer in het onderwijs te werken een werkloosheidsuitkering ontvingen. Bijna 90 procent van deze groep WW-ers beschikt over een onderwijsbevoegdheid.

Bron: Regioplan (2019). Stille reserve in de WW. Onderzoek naar potentieel voor re-integratie in het po. Amsterdam: Regioplan.

Stille reserve per provincie

De stille reserve is over alle provincies in Nederland verdeeld (Figuur 2). Het aandeel personen met een Pabo-/Sen-diploma, dat buiten het onderwijs werkt of niet werkt (en niet arbeidsongeschikt is), is het grootst in Groningen (bijna 28%), gevolgd door Friesland (bijna 27%). De stille reserve is het kleinst in Zuid-Holland (20%). In absolute aantallen is in Zuid-Holland de grootste stille reserve te vinden, maar dit is ook de provincie met de meeste inwoners.

Van de periode na 2015 zijn geen cijfers meer beschikbaar over de stille reserve.