Amsterdam

Regionale arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2022

De arbeidsmarkt in het primair onderwijs is de afgelopen jaren in een rap tempo veranderd. Jaren geleden was het voor (startende) leraren nog moeilijk om een baan in de sector te vinden. Die tijd is voorbij: de sector heeft te maken met een tekort aan personeel. De personeelstekorten in de sector zijn een groot en groeiend probleem. Toch zal niet elke regio in dezelfde mate te maken krijgen met dit tekort. De arbeidsmarkt in het primair onderwijs heeft namelijk een sterk regionaal karakter, waardoor ontwikkelingen in verschillende regio’s niet per definitie hetzelfde zullen zijn. Voor scholen en schoolbesturen is het daarom belangrijk een goed beeld te hebben van de arbeidsmarkt in hun regio.

Om de sector hierin te ondersteunen, heeft het Arbeidsmarktplatform PO achttien regionale arbeidsmarktanalyses opgesteld. In de analyses worden cijfermatige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in het primair onderwijs per regio in kaart gebracht en toegelicht. Op deze pagina vind je de resultaten voor de gemeente Amsterdam. Ben je geïnteresseerd in een andere regionale arbeidsmarktanalyse? Via het drop-down menu kun je eenvoudig een andere regio bekijken.

Selecteer regio

Ontwikkeling aantal leerlingen

De ontwikkeling van het aantal leerlingen is van belang voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector. De afgelopen jaren werden veel regio’s in Nederland geconfronteerd met dalende leerlingaantallen. Tussen 2017 en 2021 nam het aantal leerlingen in de sector met 2,5 procent af, tot zo’n 1.478.000 leerlingen. Ook in Amsterdam zien we in deze periode een afname van het aantal leerlingen, in totaal met 2,8 procent.

De komende jaren zal het aantal leerlingen in Nederland naar verwachting verder afnemen. Tussen 2022 en 2026 daalt de basisgeneratie voor het primair onderwijs naar verwachting met zo’n 2,1 procent. In tegenstelling tot het landelijke beeld, wordt in Amsterdam een stijging verwacht van zo’n 66.210 kinderen in 2022 tot ruim 68.090 kinderen in 2026. Dit komt neer op een stijging van 2,8 procent.

Leeftijdsverdeling personeel

De vraag naar onderwijspersoneel wordt niet alleen bepaald door de ontwikkeling van het aantal leerlingen. Ook de uitstroom van personeel, onder andere naar pensioen, speelt een belangrijke rol. Personeel kan ook meer of minder gaan werken of een andere functie binnen de sector vervullen.

De leeftijdsopbouw van het personeel geeft een indicatie van de verwachte uitstroom naar pensioen. Gemiddeld is bijna 23 procent van het personeel (in fte) in het primair onderwijs 55-plus. In Amsterdam is een groter deel van het personeel 55-plus, namelijk 27 procent. Net zoals in Nederland, is in Amsterdam vooral onder het directiepersoneel een relatief groot aandeel 55-plussers werkzaam, ruim 37 procent in 2021. In totaal is circa 30 procent van het personeel in Amsterdam jonger dan 35 jaar. In Amsterdam is het grootste aandeel 35-minners werkzaam als ondersteunend personeel (ruim 34 procent).


Aanstellingsomvang

Een aanzienlijk deel van het personeel in het primair onderwijs werkt in een deeltijdbaan. Zo heeft 8,4 procent een aanstelling van 0 – 0,5 fte. Daarnaast werkt ongeveer een derde van het onderwijspersoneel op basis van een aanstelling van 0,5 – 0,8 fte, terwijl bijna 58 procent meer dan 0,8 fte werkt. In Amsterdam ligt het aandeel dat meer dan 0,8 fte werkt met ruim 70 procent een stuk hoger. Ook zien we verschillen naar functie: leraren en ondersteunend personeel werken relatief vaak in een deeltijdbaan, terwijl directiepersoneel vaak werkt op basis van een aanstelling van meer dan 0,8 fte. Dit beeld zien we zowel in Amsterdam als in Nederland.


Ontwikkeling werkgelegenheid

In 2021 werken er ongeveer 188.900 personen in het primair onderwijs. Samen werken zij ruim 132.600 fte. De werkgelegenheid in de sector is de afgelopen jaren gestegen. Zo nam het aantal werkzame personen en het aantal fte in de sector tussen 2017 en 2021 met bijna 11 procent toe. Ook in Amsterdam nam de werkgelegenheid toe. Tussen 2017 en 2021 steeg de werkgelegenheid met 5,9 procent, tot circa 6.500 fte. De ontwikkeling van de werkgelegenheid (in fte) in Nederland heeft zich niet voor alle functies op dezelfde wijze voorgedaan. Er zijn functies waar de werkgelegenheid tussen 2017 en 2021 is toegenomen, zoals het ondersteunend personeel (ruim 42 procent). Er zijn echter ook functies die in omvang zijn gekrompen, zoals het directiepersoneel (7,8 procent).

Ook in Amsterdam zien we verschillen in de ontwikkeling van de werkgelegenheid tussen het directiepersoneel, leraren en het ondersteunend personeel. De werkgelegenheid voor ondersteunend personeel steeg de afgelopen periode fors (bijna 44 procent), terwijl het voor leraren juist in omvang daalde (5,3 procent).

Ontwikkeling instroom en gediplomeerden pabo

De pabo speelt een belangrijke rol op de onderwijsarbeidsmarkt. Niet alleen de kwaliteit van de opleiding, maar ook het aantal studenten dat de opleiding met een diploma verlaat, is daardoor van groot belang. De afgelopen jaren is het aantal pabogediplomeerden in Nederland vrij stabiel. In 2016 waren er 3.818 gediplomeerden. In 2020 is dit aantal afgenomen tot 3.812 gediplomeerden, een daling van 0,2 procent. In Amsterdam nam het aantal gediplomeerden in deze periode juist toe. In 2016 waren er in totaal 210 gediplomeerden in Amsterdam, ten opzichte van 231 gediplomeerden in 2020. Dit komt neer op een toename van 10 procent. Naast gediplomeerden uit Amsterdam kunnen er ook gediplomeerden uit andere regio’s naar Amsterdam komen om te werken als leraar. Ook kunnen gediplomeerden uit Amsterdam in een andere regio gaan werken of kiezen voor een baan in een andere sector.

In overeenkomst met het aantal gediplomeerden is het aantal studenten dat kiest voor de pabo de afgelopen periode ook toegenomen. Tussen 2017 en 2021 is de instroom van studenten in Amsterdam met circa 20 procent toegenomen, tot 309 studenten. Landelijk zien we de afgelopen jaren ook een stijging van de instroom, namelijk een toename van 23 procent.

Arbeidsmarktprognoses

Zonder veranderingen in de omstandigheden staat het primair onderwijs, na een daling, in 2026 een tekort van zo’n 3.858 fte aan leraren te wachten. Dit komt neer op een relatieve onvervulde werkgelegenheid van ruim 4,1 procent. Dit betekent dat zo’n 4,1 procent van de werkgelegenheid in de sector niet vervuld kan worden. Wel verschillen de voorspelde tekorten per regio. De hoogte van de regionale tekorten hangt onder andere samen met de ontwikkeling van het aantal leerlingen. Ook de leeftijdsopbouw van het lerarenkorps speelt een rol. In Amsterdam zal het tekort de komende jaren naar verwachting ook eerst afnemen, (van 430 fte in 2022) tot 384 fte in 2024. Dit tekort zal daarna weer toenemen tot 434 fte in 2026.



Meer regionale cijfers?

Ben je op zoek naar aanvullende gegevens over de arbeidsmarkt in jouw regio, bijvoorbeeld over jouw eigen school, schoolbestuur of samenwerkingsverband? Of heb je een andere vraag over regionale arbeidsmarktgegevens? Het Arbeidsmarktplatform PO helpt je graag. Neem contact met ons op of maak gebruik van één van onze instrumenten, zoals het Scenariomodel PO. Via het Scenariomodel PO kun je zelf een berekening maken van de benodigde formatie op jouw school voor de komende jaren. Door deze gegevens te combineren met de leerlingenprognose zie je op tijd of je schoolbestuur of -locatie te maken krijgt met over- of ondercapaciteit.

Selecteer regio

Selecteer hier uw gewenste regio