Direct naar content

Zuid-Holland-Noord

Regionale arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2023

Het Arbeidsmarktplatform PO heeft achttien regionale arbeidsmarktanalyses opgesteld. In de analyses worden cijfermatige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in het primair onderwijs per regio in kaart gebracht en toegelicht. Op deze pagina vind je de resultaten voor de regio Zuid-Holland-Noord. Deze regio bestaat uit de arbeidsmarktregio’s Haaglanden (exclusief Den Haag), Holland Rijnland, Midden-Holland, Zuid-Holland Centraal en Den Haag. Ben je geïnteresseerd in een andere regionale arbeidsmarktanalyse? Via het drop-down menu kun je eenvoudig een andere regio bekijken.

Ontwikkeling aantal leerlingen

De ontwikkeling van het aantal leerlingen is van belang voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector. De afgelopen jaren werden veel regio’s in Nederland geconfronteerd met dalende leerlingaantallen. Tussen 2018 en 2022 nam het aantal leerlingen in de sector met 2,3 procent af, tot zo’n 1.474.400 leerlingen. Ook in de regio Zuid-Holland-Noord zien we in deze periode een afname van het aantal leerlingen, in totaal met 1,1 procent. Wel zien we verschillen binnen de regio: de sterkste daling zien we tussen 2018 en 2022 Holland Rijnland (2,7 procent), terwijl het aantal leerlingen juist steeg in Haaglanden (exclusief Den Haag, 4,5 procent) en Midden Holland (1,2 procent).

De komende jaren zal het aantal leerlingen in Nederland naar verwachting verder afnemen, hoewel minder sterk dan afgelopen jaren. Tussen 2023 en 2027 daalt de basisgeneratie voor het primair onderwijs naar verwachting met slechts 0,3 procent. In de regio Zuid-Holland-Noord wordt daarentegen een kleine stijging verwacht, van zo’n 177.500 kinderen in 2023 tot zo’n 178.900 kinderen in 2027. Dit komt neer op een stijging van 0,8 procent. Ook nu zien we verschillen binnen de regio: de sterkste stijging wordt tussen 2023 en 2027 verwacht in Haaglanden (exclusief Den Haag, 6,1 procent) en in Midden-Holland (5,2 procent), terwijl het aantal kinderen in Zuid-Holland Centraal naar verwachting met 7 procent daalt.

Leeftijdsverdeling personeel

De vraag naar onderwijspersoneel wordt niet alleen bepaald door de ontwikkeling van het aantal leerlingen. Ook de uitstroom van personeel, onder andere naar pensioen, speelt een belangrijke rol. Personeel kan ook meer of minder gaan werken of een andere functie binnen de sector vervullen.

De leeftijdsopbouw van het personeel geeft een indicatie van de verwachte uitstroom naar pensioen. Gemiddeld is bijna 22 procent van het personeel (in fte) in het primair onderwijs 55-plus. Ook in de regio Zuid-Holland-Noord is zo’n 22 procent van het personeel 55-plus. Net zoals in Nederland, is in deze regio vooral onder het directiepersoneel een relatief groot aandeel 55-plussers werkzaam: bijna 33 procent in 2022. Ter vergelijking: in de regio is van alle leraren ruim 20 procent 55-plus en van al het ondersteunend personeel zo’n 22 procent. In totaal is ruim 32 procent van het personeel in deze regio jonger dan 35 jaar. In deze regio is het aandeel 35-minners het grootst onder het ondersteunend personeel (36 procent), gevolgd door het onderwijsgevend personeel (bijna 33 procent).

Type contract en aanstellingsomvang

Het grootste gedeelte van het onderwijspersoneel in Nederland heeft een vast contract, namelijk bijna 85 procent. De rest, 15 procent, werkt in tijdelijke dienst. In Zuid-Holland-Noord is gemiddeld een iets kleiner aandeel in vaste dienst, namelijk zo’n 83 procent. Vooral in Den Haag werkt relatief weinig personeel in vaste dienst, namelijk 81 procent.

Een aanzienlijk deel van het personeel in het primair onderwijs werkt in een deeltijdbaan. Zo heeft bijna 9 procent een aanstelling van 0 – 0,5 fte. Daarnaast werkt ongeveer een derde van het onderwijspersoneel op basis van een aanstelling van 0,5 – 0,8 fte, terwijl bijna 58 procent meer dan 0,8 fte werkt. In de regio Zuid-Holland-Noord ligt het aandeel dat meer dan 0,8 fte werkt met gemiddeld bijna 57 procent iets lager. Wel zien we verschillen naar RPA-regio. Vooral in Den Haag werkt onderwijspersoneel relatief vaak meer dan 0,8 fte, namelijk circa 66 procent tegenover ruim 54 procent in Haaglanden (exclusief Den Haag) en 51 procent in Rijn-Gouwe.

Ontwikkeling werkgelegenheid

In 2022 werken er ongeveer 191.400 personen in het primair onderwijs. Samen werken zij zo’n 136.200 fte. De werkgelegenheid in de sector is de afgelopen jaren gestegen. Zo nam het aantal werkzame personen en het aantal fte in de sector tussen 2018 en 2022 met zo’n 9 procent toe. Ook in de regio Zuid-Holland-Noord nam de werkgelegenheid toe. Tussen 2018 en 2022 steeg de werkgelegenheid met gemiddeld 10 procent, van circa 13.500 fte in 2018 tot zo’n 14.900 fte in 2022. Vooral in Haaglanden (exclusief Den Haag) groeide de werkgelegenheid sterk, met bijna 13 procent.

De ontwikkeling van de werkgelegenheid (in fte) in Nederland heeft zich niet voor alle functies op dezelfde wijze voorgedaan. Er zijn functies waar de werkgelegenheid tussen 2018 en 2022 is toegenomen, zoals het ondersteunend personeel (ruim 46 procent). Er zijn echter ook functies die in omvang zijn gekrompen, zoals het directiepersoneel (bijna 3 procent). Ook in deze regio zien we verschillen in de ontwikkeling van de werkgelegenheid tussen het directiepersoneel, leraren en het ondersteunend personeel. De werkgelegenheid voor ondersteunend personeel steeg de afgelopen periode fors (ruim 55 procent), terwijl het directiepersoneel juist in omvang daalde (1,3 procent). De werkgelegenheid voor leraren nam slechts minimaal af, met 0,3 procent.

Ontwikkeling instroom en gediplomeerden pabo

De pabo speelt een belangrijke rol op de onderwijsarbeidsmarkt. Niet alleen de kwaliteit van de opleiding, maar ook het aantal studenten dat de opleiding met een diploma verlaat, is daardoor van groot belang. De afgelopen jaren is het aantal pabogediplomeerden in Nederland licht afgenomen. In 2017 waren er 3.965 gediplomeerden. In 2021 is dit aantal afgenomen tot 3.835 gediplomeerden, een daling van 3,3 procent. Ook in de regio Zuid-Holland-Noord nam het aantal gediplomeerden in deze periode af. In 2021 waren er in totaal 478 gediplomeerden in de regio, ten opzichte van 562 gediplomeerden in 2017. Dit komt neer op een daling van zo’n 15 procent. Naast gediplomeerden uit de regio kunnen er ook gediplomeerden uit andere regio’s naar deze regio komen om te werken als leraar. Ook kunnen gediplomeerden uit deze regio in een andere regio gaan werken of kiezen voor een baan in een andere sector.

Ook het aantal studenten dat kiest voor de pabo is de afgelopen periode licht afgenomen in deze regio. Na een forse piek in 2020, is het aantal studenten weer afgenomen tot 684 studenten in 2022. In vergelijking met 5 jaar eerder, in 2018, is dit is een afname van circa 15 procent. Landelijk zien we de afgelopen jaren daarentegen een stijging van de instroom, namelijk een toename van bijna 15 procent.

Arbeidsmarktprognoses

Zonder veranderingen in de omstandigheden staat het primair onderwijs, na een daling, in 2027 een tekort van zo’n 2.710 fte aan leraren te wachten. Dit komt neer op een relatieve onvervulde werkgelegenheid van 2,8 procent. Dit betekent dat zo’n 2,8 procent van de werkgelegenheid in de sector niet vervuld kan worden. Wel verschillen de voorspelde tekorten per regio. De hoogte van de regionale tekorten hangt onder andere samen met de ontwikkeling van het aantal leerlingen. Ook de leeftijdsopbouw van het lerarenkorps speelt een rol. In de regio Zuid-Holland-Noord zal het tekort de komende jaren naar verwachting ook eerst afnemen, tot 316 fte in 2026. Dit tekort zal daarna weer toenemen tot 349 fte in 2027. In de regio wordt het grootste absolute tekort verwacht in Den Haag (167 fte in 2027). In Midden-Holland is het verwachtte absolute tekort met 27 fte in 2027 het kleinst.

Meer regionale cijfers?

Scenariomodel PO

Ben je op zoek naar aanvullende gegevens over de arbeidsmarkt in jouw regio, bijvoorbeeld over jouw eigen school, schoolbestuur of samenwerkingsverband? Of heb je een andere vraag over regionale arbeidsmarktgegevens? Het Arbeidsmarktplatform PO helpt je graag. Neem contact met ons op of maak gebruik van één van onze instrumenten, zoals het Scenariomodel PO. Via het Scenariomodel PO kun je zelf een berekening maken van de benodigde formatie op jouw school voor de komende jaren. Door deze gegevens te combineren met de leerlingenprognose zie je op tijd of je schoolbestuur of -locatie te maken krijgt met over- of ondercapaciteit.