‘Mag ik bij jou meekijken in de klas?’ Die vraag stel ik regelmatig aan mijn collega’s. En het leuke is: ze reageren bijna allemaal enthousiast. Het is voor hen fijn om met iemand te bespreken hoe het gaat in de lessen; waar ze nu staan en aan welke concrete punten ze de komende tijd kunnen werken. Want iedereen wil beter worden in zijn vak.
Een blog van Brigit Slegers, schoolcoach op OBS De Kleine Dichter in Utrecht
Kom kijken in de klas
Op onze school is leren en jezelf ontwikkelen heel normaal. We vinden het belangrijk dat nieuwe collega’s en onze stagiairs goed begeleid worden. Maar ook dat meer ervaren collega’s voortdurend werken aan hun professionele ontwikkeling, zodat het onderwijs steeds beter wordt. Daarom hebben we een opendeurbeleid en doen we mee aan het project ‘Kom kijken in de klas’. Ik ben opgeleid als schoolcoach en coach mijn collega’s in hun ontwikkeling. Dat doe ik door lessen bij te wonen. Ik observeer het gedrag van mijn collega, geef daar een score aan en na de les praten we er samen over door. Heel boeiend!
Waarneembaar gedrag observeren
Voor de observaties gebruiken we op onze school het ICALT-instrument, een digitaal scoreformulier waarop per thema waarneembaar gedrag staat benoemd. Een subcategorie is bijvoorbeeld: de leraar zorgt voor een ontspannen sfeer. Als waarneembaar gedrag hoort daarbij:
… spreekt de leerlingen op een positieve manier aan;
… reageert met humor en stimuleert humor;
… accepteert dat leerlingen fouten maken;
… straalt warmte en empathie uit naar alle leerlingen in de klas.
Bij elk punt op het scoreformulier geef ik een score tussen de 1 en 4. Deze scores zijn nadrukkelijk niet bedoeld als beoordeling. Ze komen dan ook niet terug in beoordelingsgesprekken, maar zijn alleen bedoeld voor de collega zelf. Via een app kan een leraar zijn scores inzien.
Van leerklimaat tot leerstrategieën
De thema’s voor observatie gaan van basisvaardigheden naar meer complexe taken. Het begint met een veilig en stimulerend leerklimaat en een efficiënte organisatie van de les, doelen waar beginnende leraren zich vooral op kunnen richten. De laatste thema’s van het formulier zijn het aanleren van leerstrategieën en de betrokkenheid van leerlingen. Hier kunnen ook ervaren leraren nog aan werken. Binnen onze school hebben we door de observaties ontdekt dat we de leerstrategieën allemaal moeilijk vinden. Daarom gaan we hier nu workshops over volgen.
Zone van naaste ontwikkeling
Na een observatie bespreek ik samen met de collega de resultaten. Ik begin het gesprek altijd met complimenten. Vervolgens ga ik open het gesprek aan over de scores. ‘Herken je dit?’ ‘Hoe zou je dit gedrag nog beter kunnen laten zien?’ Bij een score van meer dan 2,5 beheerst de leraar het gedrag voldoende. Gedrag met een score tussen 2 en 2,5 ligt in de zone van naaste ontwikkeling. Het is belangrijk vooral daarop te focussen. Vaak willen leraren het liefst aan alle punten tegelijk werken, maar dat is niet haalbaar. Het is ook niet meer dan logisch dat een beginnende leraar laag scoort op de laatste thema’s van de lijst. Dat licht ik dus duidelijk toe.
Tweede ronde coaching
Inmiddels ben ik bij al mijn collega’s in de klas geweest. Bij de volgende ronde willen we collega’s het scoreformulier vooraf zelf laten invullen. Misschien denkt een leraar dat hij een bepaalde vaardigheid niet beheerst, terwijl ik het gedrag wel zie. Of andersom. Daarover kunnen we dan met elkaar in gesprek.
Tips voor andere scholen
Met elkaar meekijken in de les is een goede manier om jezelf professioneel te ontwikkelen. Ik vind dat het op iedere school normaal zou moeten zijn dat collega’s tegen elkaar zeggen: ‘Prima, kom maar in mijn klas’. Daarvoor is een veilig schoolklimaat nodig waarin collega’s elkaar feedback kunnen geven. Tegen de schoolleiders die nog geen ervaring hebben met lesobservatie, zou ik willen zeggen: maak het iets van heel het team. Bespreek de scorelijst met elkaar in de teamkamer. En zeg als schoolleider eens tegen een leraar: ‘Ik neem een uur jouw klas over, dan kun jij meekijken met een collega.’