Direct naar content

Ervaring van oudere leraren verzilveren met de Zilverpool

Praktijkverhalen 15 december 2021

Oudere leraren hebben een schat aan ervaring en veel pedagogische en didactische kennis. Kennis die zij graag inzetten voor de klas en delen met jongere collega’s. Tegelijkertijd willen zij hun energie goed verdelen. Onderwijsvernieuwingen, commissies en taken die niet direct te maken hebben met lesgeven laten zij liever over aan anderen. In dit artikel vertelt Marcel Hermens, senior coördinator en loopbaancoach bij Transvita, hoe de Zilverpool deze leraren op een duurzame manier inzetbaar houdt. Zodat zij met het pensioen in zicht alle aandacht kunnen geven aan de kern van hun vak.

‘Met de huidige druk op de arbeidsmarkt is duurzame inzetbaarheid ongelooflijk belangrijk. Dat geldt voor startende leraren, maar ook voor de oudere generaties. Als zij op een gezonde en vitale manier het laatste deel van hun loopbaan kunnen invullen, dan heeft dat een positief effect op het hele onderwijs’, aldus Marcel. ‘Vanuit dat uitgangspunt hebben we bij Transvita de Zilverpool opgericht. Deze pool bestaat uit vakbekwame leraren van 60+ die hun vaste groep hebben losgelaten en met plezier vervangingswerk doen op verschillende scholen.’

De oprichting van RTC Transvita

Stichting RTC Transvita is een Regionaal Transfercentrum (RTC). Over de oprichting vertelt Marcel: ‘In 2015 werd ik lid van Vereniging Partners in Onderwijs (PiO), een samenwerking van zo’n 36 schoolbesturen met ruim 300 scholen in Midden-Nederland. Ik was destijds directeur van een eenpitter waar leraren vervangingen onderling regelden, maar waardoor de werkdruk opliep. Zo ontstond het idee om aan te sluiten bij de PiO Invalpool. Dankzij subsidie voor het behoud van leraren van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid konden we dit initiatief in 2016 uitbouwen tot RTC Transvita, dat sindsdien fungeert als uitvoeringsorganisatie.’ Inmiddels heeft Transvita zich dankzij een uitgebreid netwerk ontwikkeld tot een belangrijke spil op de arbeidsmarkt. Marcel: ‘Het stimuleren en behouden van de kwaliteit en continuïteit van het onderwijsproces is onze belangrijkste missie. Dit doen we niet alleen met de flexibele invalpool waarmee we gestart zijn. We hebben nu ook een vaste Talentenpool en de Zilverpool. Beide pools bestaan uit leraren die een vast dienstverband hebben bij een van de aangesloten schoolbesturen. Verder bieden we ook begeleiding en bemiddeling aan voor herintreders en zij-instromers.’

Aandacht voor duurzame inzetbaarheid

Duurzame inzetbaarheid speelt bij alle diensten, waaronder de Zilverpool, een belangrijke rol. Marcel vertelt daarover: ‘Via ons loopbaancentrum ondersteunen we iedereen die via Transvita aan het werk is, zodat zij met plezier voor de klas staan en kwalitatief hoogwaardig onderwijs kunnen bieden. Elke leraar die zich aanmeldt bij Transvita doet een assessment waarbij we kijken naar drijfveren en persoonlijkheid, en vertalen we dat  naar aanleg voor competenties. Zo wordt zichtbaar waar energie zit of lekt. Dit geldt ook voor de oudere leraren die deel willen uitmaken van de Zilverpool. De uitkomsten van het assessment vormen het vertrekpunt voor verdere begeleiding en gesprekken over wat iemand nodig heeft om diens volledige potentieel te benutten. Wanneer ben je in je element? Wat kost energie? Welke kleur kun jij geven aan het onderwijs? Dit levert waardevolle inzichten op voor duurzame inzetbaarheid, eventueel aanvullende trainingen en passend invalwerk.’

Gezond en vitaal aan de slag blijven

Op dit moment heeft Transvita 46 leraren in de vaste pools, waaronder zes Zilverpoolers. En de belangstelling groeit. Zowel vanuit de leraren als vanuit de schoolbesturen. Waar vervroegd uittreden in het verleden een reële optie was, werken leraren nu vaak tot ruim na hun 65ste door. Een logisch gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd en afschaffing van diverse regelingen. Niet vreemd dus dat oudere leraren nadenken over hoe zij hun laatste werkzame jaren willen invullen. Marcel: ‘De Zilverpool biedt deze doelgroep de kans om gezond en vitaal aan de slag te blijven op een manier die aansluit bij hun levensfase. Tegelijk zijn zij met al hun kennis en ervaring voor de schoolleiders en besturen enorm waardevolle vervangers die een onmisbare bijdrage leveren aan het oplossen van het personeelstekort.’

Voorwaarden voor deelname

De belangrijkste voorwaarden voor deelname aan de Zilverpool? Een positief assessment en een vaste aanstelling bij het eigen schoolbestuur. De leraar krijgt vervolgens een detacheringsovereenkomst voor onbepaalde tijd met lesgeven als kerntaak. Marcel: ‘Bij de invulling van de werkzaamheden kijken we naar de voorkeuren en behoeften van leraar en school om een zo goed mogelijke match te maken. Dit kan een voorkeur zijn voor een bepaald type onderwijs of voor de onderbouw of bovenbouw. Ook letten we op de duur van de vervangingen. In veel gevallen zetten we onze Zilverpoolers in op middellange vervangingen zoals een zwangerschap- of ouderschapsverlof. Omdat zij een vaste overeenkomst hebben, krijgen zij hierbij voorrang op medewerkers uit de flexibele invalpool.’ Verder kunnen zij hun ‘bijzonder budget voor oudere werknemers’ onverkort inzetten en hebben zij de ruimte om in bepaalde periodes extra te werken. Zo kunnen zij onder andere vrije dagen sparen voor vakantie ‘buiten het seizoen’.’

Toekomstplannen en uitbreiding

Vooralsnog zijn de Talentenpool en Zilverpool er alleen voor onderwijzend personeel. Het grootste verschil tussen de Talentenpool en Zilverpool is, dat de Talentenpool vooral gericht is op leraren met een mobiliteitsvraag. Zij behouden een vast contract en kunnen toch op verschillende plekken ervaring opdoen. ‘Natuurlijk zitten we ondertussen niet stil’, lacht Marcel. ‘We zijn daarnaast druk bezig met een pool voor onderwijsassistenten en lerarenondersteuners. Ook is het een wens om in de toekomst mogelijkheden te creëren voor interim-directeuren en intern begeleiders (IB’ers). Dit loopt nu vaak nog via externe bureaus. Het zou mooi zijn als we dit zelf kunnen regelen. Zodat we het onderwijsgeld binnen het onderwijs houden en nóg beter kunnen sturen op de kwaliteit en continuïteit van het onderwijsproces.’