In februari 2021 werd het Nationaal Programma Onderwijs geïntroduceerd om de impact van de coronacrisis op het onderwijs aan te pakken, met nadruk op het inhalen van leer- en studievertragingen. Naast initiatieven gericht op het welzijn en de prestaties van leerlingen, werden er maatregelen genomen om de arbeidsmarkt in het basisonderwijs te stabiliseren.
Een bijzondere maatregel was de invoering van de arbeidsmarkttoelage om het werken op scholen met de grootste onderwijsachterstanden aantrekkelijker te maken. Heeft de arbeidsmarkttoelage effectief bijgedragen aan het terugdringen van het lerarentekort op achterstandsscholen? En hoe is de implementatie verlopen? Om daar inzicht in te geven, heeft het Arbeidsmarktplatform PO twee deelonderzoeken uitgevoerd om de effecten van deze toelage te evalueren, als aanvulling op door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geïnitieerde onderzoeken.
De impact van de arbeidsmarkttoelage en drijfveren om in het onderwijs te werken
Het eerste deelonderzoek, getiteld ‘Gelijke monniken, ongelijke kappen?’, is een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen met de arbeidsmarkttoelage in het primair onderwijs. Het onderzoekt beleidsveronderstellingen, het gebruik van de toelage en de percepties van zowel ‘geen-toelagescholen’ als ‘toelagescholen’.
Het tweede onderzoek, uitgevoerd door het Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), onderzoekt het relatieve belang van de arbeidsmarkttoelage ten opzichte van niet-financiële motivaties bij de keuze van een baan. Dit onderzoek biedt inzichten in de noodzaak en wenselijkheid van de toelage en de effecten op het arbeidsmarktgedrag van onderwijspersoneel.
Opvallende uitkomsten en ervaringen:
Onderzoek Gelijke monniken, ongelijke kappen?
Uit het deelonderzoek “Gelijke monniken, ongelijke kappen?” blijkt dat de arbeidsmarkttoelage gemengde reacties heeft opgeroepen. Bestuurders, schoolleiders en onderwijspersoneel op toelagescholen hebben overwegend positieve gevoelens ten opzichte van de bonus, die kan bijdragen aan het verminderen van personeelstekorten op achterstandsscholen. Tegelijkertijd heerst er in de sector ongemak over de selectieve toekenning van de toelage, wat leidt tot diverse opvattingen over arbeidsomstandigheden.
Het deelonderzoek naar de drijfveren van leraren laat zien dat financiële prikkels effectief kunnen zijn om het onderwijsberoep aantrekkelijker te maken en het lerarentekort te verminderen. Echter, dit effect is het sterkst bij aanzienlijke loonsverhogingen. Bovendien spelen niet-financiële factoren zoals waardering, werkomstandigheden, bestuursgrootte en onderwijsvisie een belangrijke rol in de keuze van leraren voor hun beroep.