Toen intern begeleider Ilse Tempelman van basisschool RK de Regenboog in Rotterdam over de ONZE-aanpak hoorde, was ze direct enthousiast. De ONZE-aanpak is een initiatief van het Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Rotterdam (PPO Rotterdam) waarbij het schoolteam wordt versterkt door een gedragswetenschapper en extra (zorg)medewerkers. ONZE staat hierbij voor Onderwijs en Zorg Expertise.
Het betreft een pilotproject om een betere aansluiting te vinden tussen onderwijs en zorg. Nadat Ilse de inhoud van het project met directeur Kitty van den Bulk had besproken, zag ook zij de meerwaarde. ‘Dat klopt’, vertelt Kitty. ‘Onze focus ligt op onderwijs, maar ik merkte dat er steeds meer tijd en energie ging zitten in leerlingen die zorg nodig hadden. Met name op het gebied van welbevinden en gedrag. Als school waren wij hier onvoldoende op voorbereid. Dit had invloed op het functioneren van de hele organisatie. Alles raakte uit balans. Deze pilot was een mooie kans om die balans weer te herstellen.’
‘ONZE staat niet alleen voor Onderwijs en Zorg Expertise, maar ook voor onze eigen aanpak passend bij de school.’
– Kitty van den Bulk, schooldirecteur
Invulling van het project
Na goedkeuring van het RVKO-bestuur ging de school aan de slag. Kitty vertelt: ‘Vanuit PPO Rotterdam krijgen we veel vrijheid om de pilot naar eigen inzicht in te richten, afgestemd op de school en leerlingenpopulatie. ONZE staat in die zin ook voor onze eigen aanpak passend bij de school. Daarbij zijn drie dingen belangrijk: het geven van goed onderwijs, zorgen dat leerlingen met een zorgvraag snel de juist hulp krijgen én inzetten op preventie. Ik wilde dit graag samen met Ilse en met Marieke Hovers doen. Marieke is sinds 2014 als schoolcontactpersoon vanuit PPO Rotterdam aan onze school verbonden. Verder heb ik het team aangevuld met drie onderwijszorgassistenten. Zij hebben een zorgachtergrond. Dit is een bewuste keuze. Soms heb je een ander perspectief nodig om verder te komen. Dat is ook mijn tip aan andere scholen: durf buiten de standaardkaders te denken.’
Steeds meer leerlingen met zorgvragen
Marieke: ‘Eerder was ik vanuit PPO Rotterdam één keer in de twee weken een halve dag op school. Sinds de start van de pilot in 2019 zijn dit twee hele dagen per week. Hierdoor kan ik samen met de ib’ers veel beter en sneller inspelen op zorgvragen.’ Ilse vertelt: ‘Dat geeft mij en mijn collega ib’ers meer lucht en ruimte. Toen ik als ib’er startte op school, was ik vooral bezig met de cognitieve ontwikkeling van leerlingen. Ik wist precies wie extra begeleiding nodig had bij bijvoorbeeld lezen, rekenen of spelling. De laatste jaren verschoof de focus steeds meer naar de sociaal-emotionele ontwikkeling en de maatschappelijke problemen waarmee leerlingen te maken hebben. Denk aan armoede, verslavingsproblematiek en huiselijk geweld. Dat vraagt om veel afstemming met onder andere de schoolmaatschappelijk werker, het wijkteam en Veilig Thuis. Daar ging zoveel tijd in zitten dat didactische vraagstukken naar de achtergrond verdwenen. Dankzij de ONZE-aanpak is die balans weer beter.’
Een traject van acht weken
De ONZE-aanpak bestaat uit een vaste aanmeldroute, gevolgd door een traject van acht weken. De aanmeldroute ziet er als volgt uit:
- De leraar signaleert een zorgvraag of gedragsprobleem en bespreekt dit met de ib’er.
- De ib’er pakt de hulpvraag op, door de leerkracht te voorzien van tips en handvatten.
- Is dit niet toereikend? Dan komt de gedragswetenschapper erbij en start de ONZE-aanpak.
- Onder leiding van de gedragswetenschapper gaat een van de onderwijszorgassistenten gedurende acht weken aan de slag met de leerling.
Halverwege het traject vindt een tussenevaluatie plaats en aan het einde een eindevaluatie. Marieke: ‘De ONZE-aanpak is een duidelijk afgebakend traject van acht weken met een startgesprek, tussenevaluatie en eindevaluatie. Deze periode is over het algemeen voldoende om resultaten te behalen. Een enkele keer verlengen we het traject.’
‘Door onze kennis te delen, zorgen we ervoor dat leraren zich bewust zijn van de tools en vaardigheden die zij zelf in de klas kunnen inzetten.’
– Marieke Hovers, gedragswetenschapper
Leraren zijn een belangrijke schakel
Het doel van het traject is dat de leerling de opgedane kennis en inzichten meeneemt in de klas. Leerling en leraar zorgen er samen voor dat de positieve lijn wordt voortgezet en dat de leerling niet vervalt in oude gedragspatronen. Leraren krijgen hiervoor de juiste kennis aangereikt om ook in de klas leerlingen met een zorgvraag te ondersteunen. Kitty vertelt: ‘Als leraar wil je het beste voor je leerlingen, maar tegelijkertijd wordt er zoveel van je gevraagd dat je het idee hebt dat je chronisch tekortschiet. Doordat zij nu kunnen rekenen op de inzet van de onderwijszorgassistenten en de kennis van Marieke, ervaren zij minder werkdruk en lopen ze niet langer vast als het gaat om zorgvraagstukken. Dit heeft een duidelijk effect op het werkplezier. Een van de leraren gaf zelfs aan: als dit project er niet was geweest dan was ik gestopt met onderwijs, want ik begon het plezier erin te verliezen.’
Schoolzorgteams en wachtlijsten
‘Het grote voordeel is, dat we nu sneller kunnen inspelen op zorgvragen bij leerlingen’, aldus Kitty. Ilse vult aan: ‘Daarbij scheelt het dat we de ouders van a tot z meenemen in het traject. Als dan blijkt dat er toch meer hulp nodig is, dan begrijpen zij dit beter. Ook wat betreft de vervolghulp hebben we stappen gezet. Zo zijn we sinds kort gestart met schoolzorgteams waarbij iedere school in Rotterdam een vast contactpersoon heeft vanuit het wijkteam. Dit is een direct afgeleide van de ONZE-aanpak. Als in de loop van het ONZE-begeleidingstraject blijkt dat de leerling meer hulp nodig heeft, dan is de drempel lager om de contactpersoon van het wijkteam uit te nodigen bij het evaluatiegesprek.’ Marieke: ‘Helaas lopen we daarbij nog wel tegen wachtlijsten aan. In het ideale geval kan zo’n leerling direct doorstromen naar een vervolgtraject, maar in de praktijk is dit niet altijd het geval. Dat is soms frustrerend.’
‘Onze collega’s willen juist voor deze kinderen wat betekenen. Die drive en saamhorigheid is deel van het succes.’
– Ilse Tempelman, intern begeleider
Het geheim achter het succes
Over het succes van het project zegt Kitty: ‘Zo’n project staat niet zomaar. Je moet als school bereid zijn daar tijd in te steken en dingen uit te proberen.’ Marieke: ‘Het is belangrijk dat de directeur daarbij de regie neemt en actief meedenkt.’ Kitty beaamt dit: ‘Je moet duidelijkheid scheppen over rollen, processen en verantwoordelijkheden. Vervolgens is het zaak om iedereen daaraan te houden. In het begin is het even wennen dat er geen informele afspraken meer gemaakt kunnen worden bij het koffieapparaat, maar uiteindelijk schept het rust en vertrouwen. Dit heeft een positief effect op de manier van werken en samenwerken.’ Ilse sluit af: ‘Verder is het fijn als je een hecht en stabiel team hebt als je aan zoiets begint. De mensen die bij ons werken, kiezen bewust voor een moeilijke leerlingenpopulatie. Zij willen juist voor deze kinderen wat betekenen en zetten samen de schouders eronder. Die drive en saamhorigheid is voelbaar bij ons op school. Dat maakt het makkelijker om een dergelijk project op te zetten én te borgen.’
Tips van de Regenboogschool voor een succesvolle samenwerking met zorg
- Durf buiten de standaardkaders te denken bij het samenstellen van het team. Neem als schooldirecteur de regie en zorg voor duidelijkheid over rollen, processen en verantwoordelijkheden.
- Creëer een duidelijk afgebakend traject met start-, tussen- en eindevaluaties. Wees consequent in het handhaven van afspraken en beperk uitzonderingen.
- Bouw aan een hecht team met een gedeelde drive en saamhorigheid om het project te implementeren en te borgen.
Verkenning naar samenwerking tussen onderwijs en zorg
Dit praktijkverhaal is onderdeel van een verkenning naar de manieren waarop het onderwijs de samenwerking met zorg vormgeeft. Dit met als doel om scholen te stimuleren in het succesvol vormgeven van die samenwerking. Binnen deze verkenning worden verschillende praktijkverhalen opgehaald en ter inspiratie verspreid.
Al eerder deed het Arbeidsmarktplatform PO onderzoek naar de manieren waarop het primair onderwijs samenwerkt met andere partijen. Dit heeft geresulteerd in de literatuurverkenning Samenwerken is vermenigvuldigen en de verkenning De kracht van samenwerking. Hieruit blijkt onder andere dat er geen blauwdruk bestaat voor de samenwerking en dat scholen zoekende zijn in hoe ze dit kunnen vormgeven. Ook is er nog weinig bekend over de verschillende bevorderende en belemmerende factoren en de effecten voor de onderwijsprofessionals. Naar aanleiding van deze verkenningen heeft het Arbeidsmarktplatform PO besloten verder onderzoek te doen naar samenwerking tussen schoolorganisaties en externe partijen.