Meer startende leraren behouden met goede ondersteuning

Het lerarentekort zou niet alleen moeten worden aangepakt met hogere salarissen en betere carrièrekansen, stelt emeritus hoogleraar Wim van de Grift in een blog in Didactief. Met betere regionale formatieplannen, meer aandacht voor basisvaardigheden in de lerarenopleidingen en ondersteuning op maat zijn veel beginnende leerkrachten voor het onderwijs te behouden.

Basisvaardigheden

Maar liefst 12 procent van de beginnende leraren verliet tussen 2006 en 2008 het onderwijs. Dat aandeel zou volgens Van de Grift, emeritus hoogleraar Onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, zelfs kunnen stijgen tot 24 procent. Veel beginnende leraren raken teleurgesteld omdat het ze aan belangrijke basisvaardigheden voor goed lesgeven ontbreekt. Te denken valt aan: een veilig en stimulerend onderwijsklimaat bieden, gestructureerd kunnen uitleggen en gedegen klassenmanagement. De lerarenopleidingen zouden meer moeten doen om deze basisvaardigheden te kunnen garanderen.

Betere begeleiding

Daarnaast zouden beginnende leraren betere hulp en begeleiding moeten krijgen. Dat is volgens Van de Grift niet moeilijk. Een goede begeleiding begint met observatie in de klas en een diagnose van het vaardigheidsniveau van de leraar. Hiervoor kunnen scholen bijvoorbeeld het observatie-instrument ICALT gebruiken, dat Van de Grift zelf ontwikkelde. Ook in het project ‘Kom kijken in de klas’ van het Arbeidsmarktplatform PO wordt dit instrument gebruikt. Schoolcoaches kunnen hiermee verschillende niveaus in de ontwikkeling van starters observeren.

De scores van het ICALT maken duidelijk wat de zone van naaste ontwikkeling is voor een leerkracht: de eerstvolgende ontwikkelstappen die hij kan zetten. Want je kunt als starter niet alles tegelijk leren. Voor een aantal beginnende leraren is het misschien nodig dat ze eerst hun ordeproblemen leren oplossen voordat ze bijvoorbeeld leerlingen kunnen activeren. Andere beginnende leraren moeten eerst leren om helder en gestructureerd les te geven voordat ze kunnen starten met het differentiëren van hun onderwijs.

Regionale plannen

Ten slotte is het belangrijk dat er regionaal vooruit wordt gekeken naar het verwachte aantal leerlingen en het verwachte aantal beschikbare leerkrachten. Met cijfers over het aantal vier- en twaalfjarigen, het aantal leraren dat met pensioen gaat en het aantal afstuderende studenten aan lerarenopleidingen kunnen regio’s al gauw vier jaar vooruit kijken. Ze kunnen hierdoor beter anticiperen op de toekomst, bijvoorbeeld door grotere klassen te stimuleren, oudere leraren de mogelijkheid te bieden om langer door te werken, of een bonus te bieden aan leraren die voltijd werken. De regionale cijfers zijn snel te achterhalen door via de website van het Arbeidsmarktplatform PO een toekomstrapport samen te stellen.

Bericht

Heb jij een vraag?

Is iets niet helemaal duidelijk of kan je iets niet vinden. Neem contact met ons op via de contactpagina.