Landelijke aanpak personeelstekort
ArbeidsmarktontwikkelingenHet primair onderwijs kent een groot kwantitatief personeelstekort. De instroom van nieuwe leraren en schoolleiders is te klein om het vertrek op te vangen van collega’s die met pensioen gaan, in een andere onderwijssector gaan werken of buiten het onderwijs hun carrière vervolgen. Schoolbesturen, werkgeversorganisaties, onderwijsvakbonden, opleidingen, gemeenten en de landelijke overheid werken samen om het personeelstekort aan te pakken. Om de sector te ondersteunen bij het maken van keuzes heeft het Arbeidsmarktplatform PO informatie verzameld over de landelijke aanpak van het personeelstekort.

De landelijke aanpak van het personeelstekort in het primair onderwijs bestaat uit verschillende maatregelen. Een hoger salaris, meer carrièremogelijkheden en ruimte voor professionalisering kunnen de aantrekkelijkheid van het beroep vergroten. Het beleid, plus feiten en cijfers over arbeidsvoorwaarden vind je hieronder.
Verbeteren arbeidsvoorwaarden
SalarisIn 2022 zijn de salarisschalen uit het primair onderwijs (po) gelijkgetrokken met die van het voortgezet onderwijs (vo). De loonkloof tussen de twee sectoren is daarmee gedicht. Voor leraren in het basis- en speciaal onderwijs betekent het een forse salarisverbetering. De trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren po, vo en mbo 2023 vermeld dat een leraar in het po (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs) tussen € 3.840 en € 7.890 bruto per maand verdient. Dat is inclusief onder andere vakantiegeld en een eindejaarsuitkering. De gemiddelde beloning voor een leraar in het po is € 5.800 bruto per maand. Daarnaast lopen de cao’s van het po en vo bij de vernieuwing ook gelijk op.
Het beleid: loonkloof dicht, extra toelage achterstandsscholen
Loonkloof dichten: In april 2022 maakten vakbonden, werkgevers en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een reeks afspraken in het Onderwijsakkoord om werken in het po aantrekkelijker te maken. Met een financiële impuls van ruim 920 miljoen euro zijn de salarisschalen van het po helemaal gelijkgetrokken met die van vergelijkbare functies in het vo. Dat geldt zowel voor onderwijsondersteuners, leraren als directies. Loonstijgingen in het po en vo gaan voortaan gelijk op. Gemiddeld gaat het bij het Onderwijsakkoord om 9 procent salarisverhoging voor leraren en 11 procent voor schoolleiders. In de cao voor 2023 werden wederom forse salarisverhogingen afgesproken om de inflatie bij te benen. De meest recente cao (2024-2025) bevat een salarisverhoging van 4,9 procent. Download de CAO PO App.
Extra toelage achterstandsscholen (Regeling onderwijskansen): Omdat scholen met een hoog percentage achterstandsleerlingen het meeste moeite hebben om voldoende personeel te vinden, besloot voormalig minister Slob van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (kabinet Rutte III) in 2021 om leraren op deze scholen een extra toelage te geven. Gemiddeld gaat het om een plus van 8 procent. Daarvoor werd voor het po en vo 375 miljoen euro vrijgemaakt uit het Nationaal Programma Onderwijs, het fonds dat is opgericht om de door corona opgelopen extra achterstanden weg te werken. De bestedingstermijn van de toelage loopt tot juli 2025 en wordt geëvalueerd door het CPB.
In de implementatiemonitor van ResearchNed en SEO twijfelen schoolbestuurders aan de effectiviteit van de extra toelage. Schoolleiders zijn daar juist positiever over. Sinds september 2022 is de toelage structureel. Wel schreef voormalig onderwijsminister Wiersma aan de Tweede Kamer in april 2022 dat de invulling daarvan nog kan wijzigen op basis van een evaluatie die het CPB uitvoert. In de begroting voor 2025 is 177,4 miljoen structureel voor de toelage opgenomen, voor het po en vo samen. Werkgevers en werknemers willen in samenspraak met het ministerie de toelage in de cao opnemen, ook dat kan nog tot veranderingen leiden.
Vaak geen stagevergoeding
Afgestudeerden geven in de Loopbaanmonitor aan dat 37 procent als LIO geen stagevergoeding krijgt, of minder dan de cao voorschrijft. De cao-regel luidt: ‘Het salaris van de leraar in opleiding bedraagt 50 procent van schaal LB-1 of LC-1, vast te stellen door de werkgever.’ Dat komt voor 2024-2025 neer op ruim 1.700 euro bruto. Volgens de onderzoekers van Centerdata en MOOZ weten veel pabostudenten niet waar ze recht op hebben.
Verbetering van de Arbeidsvoorwaarden
De krappe arbeidsmarkt heeft geleid tot betere arbeidsvoorwaarden. Werkenden in het po hebben nu vaker een vaste baan, in plaats van een flexibel contract. In 2024 zijn de lonen gemiddeld met 6,6 procent gestegen en het onderwijspersoneel kreeg op 1 oktober 2024 een loonsverhoging van 4,9 procent.
De Arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2024 doet verslag van de ontwikkelingen omtrent de contracten. In 2023 had ruim 85 procent van de onderwijsmedewerkers een vast contract, wat een lichte daling is ten opzichte van 2019 toen dit nog 87 procent was. Dit is te verklaren door een stijging in het aandeel tijdelijke contracten onder jongeren (van 13 naar ongeveer 15 procent). Bij starters is het aandeel dat een vast contract krijgt gestegen naar 94% van de afgestudeerden uit cohort 2022, terwijl dit voor cohort 2017 nog 81% procent was.
Carrièreperspectief
Met ingang van 2022 is de schaalindeling aangepast en qua naamgeving en salaris gelijkgetrokken met die in het vo. Wie in schaal 10 zat komt in LB, wie in schaal 11 zat in LC en degenen uit schaal 12 gaan naar LD. Leraar zijn lijkt veel jongeren een eentonige baan: alleen maar lesgeven. In het po zijn echter volop mogelijkheden om andere taken binnen de school te doen of carrièrestappen te zetten. De meeste leraren in het basisonderwijs (70 procent) zitten in schaal LB, hun collega’s in het speciaal onderwijs in de hogere schaal LC (84 procent). Deze verhouding van de functiemix is al jaren stabiel.
Wie in LB wordt ingeschaald geeft voornamelijk les en kan daarnaast nog een specialisme hebben, zoals remedial teaching of intern begeleider. Ruim een kwart van de leraren zit in schaal LC, en houdt zich naast lesgeven ook bezig met beleidsvorming, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijsvernieuwing. Leraren speciaal onderwijs worden ingeschaald in LC, wie werkt op bovenschools niveau aan visievorming en onderwijsontwikkeling komt meestal in LD terecht. Via bijscholing kunnen leraren binnen hun schoolsoort op die manier een carrièrestap maken. De overstap van basis naar speciaal onderwijs is een andere route. Die vraagt om extra opleiding, bijvoorbeeld een master special education needs, waar een ander salaris bij past.
Loopbaanmogelijkheden
In het onderzoek Loopbaanpaden in het primair onderwijs van Berenschot (2018) hebben leraren nagedacht over welke rollen zij naast hun lesgevende taken willen vervullen:
- Leraar-vakspecialist: specialist in een bepaald vakgebied, zoals taal, rekenen, spelling of Engels.
- Leraar-coördinator: coördineert alle werkzaamheden rondom het specifieke thema waarvoor hij coördinator is. Bijvoorbeeld bouwcoördinator.
- Leraar-coach: draagt zorg voor de begeleiding van stagiairs, starters of verzorgt trainingen voor collega-leraren en tijdens studiedagen.
- Leraar-onderzoeker: verricht onderzoek ten behoeve van het verbeteren van de onderwijskwaliteit binnen de school of het schoolbestuur.
- Leraar-ontwikkelaar: is naast lesgeven betrokken bij het ontwikkelen van bijvoorbeeld doorlopende leerlijnen, curriculum of lesmateriaal.
- Leraar-vernieuwer: houdt zich op de hoogte van innovatieve ontwikkelingen binnen het onderwijs en bekijkt of deze ontwikkelingen een plaats binnen de school of het schoolbestuur kunnen krijgen.
- Leraar-beleidsmaker: is naast lesgeven betrokken bij de ontwikkeling en het opstellen van beleid (op het gebied van onderwijskwaliteit) binnen de school of het schoolbestuur.
- Leraar met zorgtaken: is naast groepsleraar bijvoorbeeld ook orthopedagoog, remedial teacher of intern begeleider.
Hybride docent: combineert het lesgeven met werkzaamheden buiten de school, zoals sectorconsulent bij een vakbond of het ministerie van OCW als beleidsmedewerker.
Professionalisering
Het bijhouden van het vak, nieuwe inzichten opdoen bij een cursus of een vervolgstudie – kortweg professionalisering – is essentieel voor de kwaliteit én het behoud van leraren en schoolleiders. De afgelopen jaren zijn er daarom steeds meer mogelijkheden gekomen voor cursussen en opleidingen. Lange tijd was er in het primair onderwijs relatief weinig ruimte om een cursus of opleiding te volgen. Dat veranderde radicaal met de introductie van de Lerarenbeurs in 2018; aanvankelijk bedoeld voor uitgebreidere cursussen zoals een masterstudie, waarbij zowel de opleiding als vervanging werd geregeld. Later zijn ook kortere opleidingen aan het palet toegevoegd. Het aantal afspraken in de cao over financiering of tijd voor bijscholing is ook toegenomen. In het onderhandelaarsakkoord is ook afgesproken om het opleidingsaanbod voor OOP’ers beter in beeld te brengen. Dit aanbod is namelijk onvoldoende bekend, maar kan een OOP’er helpen om door te groeien als leraar of zich verder te ontwikkelen in diens functie. Een overzicht kan behulpzaam zijn om dit ook in jaargesprekken mee te nemen.
Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL)
Begin 2024 is de Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren (NAPL) gestart. Deze aanpak, gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds, heeft een looptijd van tien jaar en richt zich op het versterken van de kwaliteit van leraren door te investeren in vier pijlers: landelijke ontwikkelpaden, een opleidingsregister, co-creatielabs in regionale netwerken en een systeem van kwaliteitsborging. Het doel is om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken en de komende tien jaar 60.000 leraren te laten deelnemen aan een professionaliseringstraject.
Deelname aan scholingsactiviteiten groot
De deelname aan scholingsactiviteiten is hoog, zo blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van 2023. In de twee jaar daaraan voorafgaand volgden bijna acht van de tien leraren een cursus. Vooral om hun werk beter te kunnen doen. Op de vraag of men op dit moment behoefte aan een opleiding heeft antwoordt meer dan de helft ontkennend.
Teamgerichte scholing populair
Veel schoolteams volgen samen scholing, zo blijkt uit de verkenning Op weg naar gedifferentieerd loopbaanbeleid. De meest voorkomende soort scholing die leraren in 2019 volgen is teamgerichte nascholing (58%). Ook informeel leren op de werkvloer is met 52 procent populair. Op drie volgen kortdurende individuele trainingen, cursussen en opleidingen met 47 procent. Na deelname aan deze professionaliseringsactiviteiten oordeelt bijna 94 procent van het personeel dat hun kennis en vaardigheden zijn toegenomen.
Het beleid: professionalisering stevig in de cao
In de cao primair onderwijs 2024-2025 zijn bestaande en nieuwe afspraken opgenomen over professionalisering. Deze zijn voor leraren onder meer:
- Beleid: de school maakt in overleg met het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad een professionaliseringsbeleid. Dit beleid wordt jaarlijks door de werkgever geëvalueerd.
- Verplichte scholing: de kosten – cursusgeld, materiaal en reiskosten – voor opgedragen scholing worden vergoed. Deze activiteiten vinden plaats binnen de overeengekomen arbeidsomvang van de werknemer.
- Individuele ontwikkelingsbehoeften: Naast opgedragen professionalisering, maken werknemer en werkgever jaarlijks afspraken over professionalisering en duurzame inzetbaarheid (PDI) aansluitend bij de individuele behoefte van de werknemer. Leerkrachten krijgen hiervoor (bij een fulltime baan) 123 uur en financieel 500 euro per jaar. Met ingang van 1 januari 2025 bedraagt dit budget 525 euro per jaar. Het budget kan maximaal drie jaar worden gespaard.
- Basisvaardigheden: het ministerie van OCW trekt vanaf 2022 extra geld uit voor cursussen voor basisvaardigheden en herziening van het curriculum. In totaal gaat het om 65 miljoen euro. De uitwerking daarvan volgt later in de cao.
- Gesprekkencyclus: Werkgevers voeren periodiek gesprekken met werknemers over hun taken en professionele ontwikkeling. Tijdens deze gesprekken reflecteren werkgever en werknemer op de ondernomen activiteiten in het kader van professionalisering en duurzame inzetbaarheid (PDI)
Subsidies voor professionalisering
Naast regelingen via de werkgever, zijn er subsidieregelingen waar leraren gebruik van kunnen maken voor bijscholing.
Lerarenbeurs: beschikbaar voor leraren sinds 2008. De beurs vergoedt de kosten van de opleiding en betaalt een vervanger. Het po is de grootste gebruiker: bij driekwart van de besturen volgen leraren een opleiding. De meest gekozen studie – twee derde – is de master special education needs. Aanvankelijk was er 100 miljoen euro per jaar beschikbaar, inmiddels is dat 65 miljoen euro. Oorspronkelijk zou de beurs in 2022 ophouden te bestaan, maar voormalig onderwijsminister Wiersma heeft het opheffen een jaar uitgesteld om te wachten op evaluatie. ‘Doeltreffend en doelmatig’, noemt het rapport Professionalisering van leraren en docenten van CAOP, Centerdata en Mooz de lerarenbeurs. ‘De bestendiging van de regeling is cruciaal. De beurs zorgt voor meer masteropgeleiden in po, vergroot de inzetbaarheid van docenten, behoudt leraren voor het beroep en verhoogt de kwaliteit. De subsidieregeling zorgt voor een kwaliteitsverbetering bij docenten en dat zij een betere positie krijgen.’ Ieder voorjaar kan de beurs bij DUO worden aangevraagd.
Promotiebeurs: deze beurs biedt docenten ondersteuning bij het schrijven van een proefschrift. Het doel is om docenten onderzoekservaring op te laten doen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Ieder jaar zijn er twee aanvraagrondes van dit programma: één in het voorjaar en één in het najaar. De beurs wordt beheerd door de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De werkgever ontvangt het geld zodat de promoverende leraar maximaal 0,4 fte per week kan worden vrijgesteld.
Professionalisering
Verbeteren arbeidsvoorwaardenHet bijhouden van het vak, nieuwe inzichten opdoen bij een cursus of een vervolgstudie – kortweg professionalisering – is essentieel voor de kwaliteit én het behoud van leraren en schoolleiders. De afgelopen jaren zijn er daarom steeds meer mogelijkheden gekomen voor cursussen en opleidingen.
Lange tijd was er in het primair onderwijs relatief weinig ruimte om een cursus of opleiding te volgen. Dat veranderde radicaal met de introductie van de Lerarenbeurs in 2018. Aanvankelijk bedoeld voor uitgebreidere cursussen zoals een masterstudie, waarbij zowel de opleiding als vervanging werd geregeld. Later zijn ook kortere opleidingen aan het palet toegevoegd. Het aantal afspraken in de cao over financiering of tijd voor bijscholing is ook toegenomen.
Deelname aan scholingsactiviteiten groot
De deelname aan scholingsactiviteiten is hoog, zo blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van 2021. In de twee jaar daaraan voorafgaand volgden bijna zeven van de tien leraren een cursus. Vooral om beter te worden in hun vak. Op de vraag of men op dit moment behoefte aan een opleiding heeft antwoordt meer dan de helft ontkennend.
Teamgerichte scholing populair
Veel schoolteams volgen samen scholing, zo blijkt uit de verkenning Op weg naar gedifferentieerd loopbaanbeleid. De meest voorkomende soort scholing die leraren in 2019 volgen is teamgerichte nascholing (58 procent). Ook informeel leren op de werkvloer is met 52 procent populair. Op drie volgen kortdurende individuele trainingen, cursussen en opleidingen met 47 procent. Na deelname aan deze professionaliseringsactiviteiten oordeelt bijna 94 procent van het personeel dat hun kennis en vaardigheden zijn toegenomen.
Het beleid: professionalisering stevig in de cao
In de cao primair onderwijs 2022 zijn bestaande en nieuwe afspraken opgenomen over professionalisering. Deze zijn voor leraren onder meer:
- Beleid: de school maakt in overleg met het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad een professionaliseringsbeleid.
- Eigen scholingsbudget: leerkrachten hebben een budget voor individuele scholing. Bij een fulltime baan is dat 2 uur per werkweek en financieel 500 euro per jaar. Het budget kan maximaal drie jaar worden gespaard.
- Verplichte scholing: de kosten – cursusgeld, materiaal en reiskosten – voor opgedragen scholing worden vergoed. De tijd voor opgedragen professionalisering komt uit de jaartaak.
- Basisvaardigheden: het ministerie van OCW trekt vanaf 2022 extra geld uit voor cursussen voor basisvaardigheden en herziening van het curriculum. In totaal gaat het om 65 miljoen euro. De uitwerking daarvan volgt later in de cao.
Subsidies voor professionalisering
Naast regelingen via de werkgever, zijn er subsidieregelingen waar leraren gebruik van kunnen maken voor bijscholing.
Lerarenbeurs: sinds 2008 kunnen leraren hiervan gebruik maken. De beurs vergoedt de kosten van de opleiding en betaalt een vervanger. Het po is de grootste gebruiker, bij driekwart van de besturen volgen leraren een opleiding. De meest gekozen studie – twee derde – is de master special education needs. Aanvankelijk was er 100 miljoen euro per jaar beschikbaar, inmiddels is dat 60 miljoen euro. Oorspronkelijk zou de beurs in 2022 ophouden te bestaan. Minister Wiersma heeft het opheffen een jaar uitgesteld om te wachten op evaluatie. ‘Doeltreffend en doelmatig’, noemt het rapport Professionalisering van leraren en docentenvan CAOP, Centerdata en Mooz de lerarenbeurs. ‘De bestendiging van de regeling is cruciaal. De beurs zorgt voor meer masteropgeleiden in po, vergroot de inzetbaarheid van docenten, behoudt leraren voor het beroep en verhoogt de kwaliteit. De subsidieregeling zorgt voor een kwaliteitsverbetering bij docenten en dat zij een betere positie krijgen.’ Ieder voorjaar kan de beurs bij DUO worden aangevraagd.
Promotiebeurs: deze biedt docenten ondersteuning bij het schrijven van een proefschrift. Het doel van de beurs is docenten onderzoekservaring op te laten doen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Ieder jaar zijn er twee aanvraagrondes van dit programma, één in het voorjaar en één in het najaar. De beurs wordt beheerd door de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Leraren krijgen de beurs voor de kosten van hun onderzoek en kunnen maximaal 0,4 fte per week worden vrijgesteld. Inmiddels hebben ruim 500 leraren – uit po, vo, mbo en hbo – van de regeling gebruik gemaakt.
Schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief
Vul je e-mailadres in en blijf op de hoogte van ontwikkelingen in het primair onderwijs en onze publicaties, bijeenkomsten & kennissessies.