Het personeelstekort

Het lerarentekort – Feiten, cijfers en trends

Stand van zaken: september 2022

Naar het personeelstekort nu en in de toekomst wordt uitvoerig onderzoek gedaan, zowel naar de omvang van het tekorten aan leraren en schoolleiders, als de spreiding over het land en de verschillen tussen schoolsoorten. Dat onderzoek wordt uitgevoerd door Centerdata in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het wordt gepubliceerd in de rapportages Personeelstekorten primair onderwijs en De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po 2021-2031. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap publiceert ieder jaar op basis van de meest recente tellingen, economische en demografische ontwikkelingen de Referentieraming met actuele prognoses over leerlingen- en studentenaantallen. De belangrijkste resultaten op een rij.

Tekort leraren 2021: 9.100 fulltime banen

Centerdata brengt de personeelstekorten – zowel schoolleiders als leraren – heel precies in beeld. Gemeten worden openstaande vacatures én verborgen tekorten. Bij verborgen tekorten gaat het om ongewenste situaties, zoals bijvoorbeeld de inzet van onbevoegde leraren of het samenvoegen van klassen.

Uit de laatste meting van oktober 2021 (gepubliceerd december 2021) blijkt dat het landelijk tekort voor leraren 9,1 procent van de werkgelegenheid van leraren bedraagt, oftewel 9.100 fulltime banen. In andere woorden: bijna 1 op de 10 leraren in het primair onderwijs ontbreekt.

Maar het tekort is niet evenredig verdeeld over regio’s of scholen. In de vijf grote steden Almere, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (G5) ligt het aanmerkelijk hoger. Opvallend is dat de tekorten in het basisonderwijs binnen de G5 bijna tweemaal hoger liggen dan daarbuiten. Overigens heeft iets meer dan 40 procent van de scholen nog geen last van het tekort. Dat zijn vrijwel uitsluitend scholen buiten de Randstad.

Daarnaast zijn er duidelijke verschillen naar schooltype. Het speciaal basisonderwijs heeft te maken met de grootste tekorten. Basisscholen met een hoog leerlingengewicht voor onderwijsachterstanden hebben ook méér last van het tekort dan scholen zonder gewicht. Kijkend naar de cijfers is duidelijk dat complexere scholen – speciaal onderwijs en scholen met veel achterstandsleerlingen – meer moeite hebben om voldoende personeel aan te trekken.

Tekort schoolleiders: 1.100 fulltime banen

Het totale landelijk gemiddelde tekort aan schoolleiders bedraagt ongeveer 12,9 procent van de werkgelegenheid voor schoolleiders. Dit komt overeen met ongeveer 1.100 fte. Omdat schoolleiders gemiddeld een aanstelling van 90 procent hebben, zijn er dus ruim 1.200 nieuwe personeelsleden nodig. De tekorten onder schoolleiding zijn buiten de grote steden relatief hoger dan die onder leraren. Het tekort aan schoolleiding binnen en buiten de grote steden is juist kleiner dan het tekort aan leraren.

Prognose: het tekort groeit

Het tekort aan schoolleiders en leraren zal zonder aanvullend beleid verder groeien. De Referentieraming 2022 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap maakt een aantal trends zichtbaar. Zo is in het coronajaar 2021 een plotselinge geboortegolf zichtbaar. Het CBS verwacht dat deze toename van het aantal geboortes nog even aanhoudt. Hierdoor neemt vanaf 2025 het aantal leerlingen in het po toe in plaats van af. Daarnaast is na een piek in van het aantal eerstejaars op de pabo in 2020 vervolgens in 2021 weer een forse daling zichtbaar. Verwacht wordt dat in 2022 die daling doorzet.  In de referentieraming zijn de gevolgen van de oorlog in de Oekraïne nog niet meegenomen. Door de vluchtelingestroom zijn er bijvoorbeeld meer leerlingen. Ook de economische situatie kan van invloed zijn op de leerlingenaantallen en tekorten. Zo kunnen prijsstijgingen de aanvankelijk verwachtte economische groei om doen slaan in inflatie of zelfs een recessie.

Op basis van de referentieraming en andere bronnen heeft Centerdata een nieuwe prognose gemaakt voor de te verwachten tekorten. In december zag dat er nog optimistisch uit, maar door méér leerlingen en minder afgestudeerde pabostudenten zien de onderzoekers in De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po 2021-2031 update na een lichte daling tot 2024 daarna de tekorten weer toenemen. Dat is bij ongewijzigd beleid en gaat uit van onvervulde vacatures, dus zonder het verborgen tekort dat volgens de meting uit 2021 voor leraren en schoolleiders samen rond de 3.600 fte bedraagt.

Tevredenheid en status

In het primair onderwijs – basisscholen en speciaal onderwijs – werken in 2021 ruim 186.000 mensen. Leraren, ondersteuners en schoolleiders. Samen vervullen ze meer dan 133.000 fulltime banen.

Tevredenheid leraren hoog

Leraren werken met plezier. Ruim 84 procent van de leraren in het po is volgens de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2021 tevreden over het werk, zichtbaar hoger dan het landelijk gemiddelde van 79 procent. Uit het onderzoek van TNO/CBS wordt ook duidelijk dat het onderwijs specifieke problemen kent. De werkdruk ligt hoog. 22 procent van de leraren meldt burnout-klachten, tegen 17 procent gemiddeld in Nederland. De tevredenheid over het salaris ligt iets lager dan het gemiddelde.

Mede door die hoge werkdruk en de lage tevredenheid over de beloning is in combinatie met een krappe arbeidsmarkt de laatste jaren een fors tekort ontstaan aan leraren en schoolleiders. Dat is overigens niet voor het eerst: tekorten en overschotten aan leraren wisselen zich al een eeuw af, zo blijkt uit een analyse van de onderwijsvakbond AOb over de arbeidsmarkt voor leraren tussen 1930 en 2017 en het overheidsbeleid. In de loop van 2015 wordt duidelijk dat het primair onderwijs afstevent op grote tekorten, onder meer omdat de populariteit van de lerarenopleiding basisonderwijs (pabo) daalt.

Populariteit pabo daalt

Lange tijd ging tussen de 8 en 10 procent van alle eerstejaars in het hoger beroepsonderwijs naar de pabo. Zowel de instroom in absolute aantallen als het marktaandeel van de pabo’s binnen het hbo daalt vanaf 2005. In 2015 worden voor mbo-studenten en havo-leerlingen de toelatingseisen verscherpt, waardoor de daling versnelde. Daarna zet een voorzichtig herstel in, met een piek in het eerste coronajaar 2019, waarna de instroom opnieuw licht daalt. Het zijn vooral vrouwen die vanwege het lage salarisperspectief en vrees voor hoge studieschulden het lerarenberoep vaker links laten liggen, constateerde onderzoeker Bas Karreman van de Erasmus Universiteit Rotterdam in een artikel in het tijdschrift ESB

Status onder druk

Naast het dalende marktaandeel staat ook de maatschappelijke status onder druk, zo blijkt uit de studie Status en imago van de leraar in de 21ste eeuw van het Researchcentrum Onderwijs en Arbeidsmarkt uit 2017. Daarin wordt het prestige van meer dan honderd beroepen onderling met elkaar vergeleken in een statusladder. Deze is vervolgens naast eerdere statusladders gelegd, waardoor ook in de tijd een statusdaling of stijging gemeten kan worden. Hoofdconclusie van het onderzoek in 2017 is dat de status van de meeste beroepen min of meer of meer gelijk blijft. Een opvallende uitzondering zijn de lerarenberoepen: alle drie dalen ze op de statusladders qua positie. Het sterkst is dat bij de eerstegraadsleraar in de bovenbouw van vwo en gymnasium, maar ook bij de leraar basisonderwijs is een neerwaartse trend te zien.

Die daling is volgens Cörvers en zijn collega’s opmerkelijk, slechts een gering aantal andere beroepen maken zo’n daling door. Het gaat dan om journalisten, pastoors en dominees en gemeenteambtenaren. Beroepen die gestaag op de statusladder stijgen zijn er veel meer, met als uitschieters verpleegkundigen en profvoetballers.

Positie leraar daalt op statusladder

In het onderzoek werd ook aan panels van leraren, leraren in opleiding, ouders en een doorsnee van de bevolking gevraagd hoe zij denken dat de bevolking het beroep van leraren basisonderwijs waarderen op een schaal van 1 tot 5. Opvallend is dat leraren in het primair onderwijs fors onderschatten hoe hoog de bevolking ze waardeert. In plaats van een 3,2 denken leraren dat die waardering 0,7 punt lager ligt.

Het ROA-onderzoek heeft ook een aantal verklaringen gegroepeerd die vaak werden genoemd voor het dalende beroepsprestige van leraren:

  • Men vindt dat er tegenwoordig weinig respect is voor leraren. Leerlingen van tegenwoordig zijn veranderd
  • Leraren geven aan dat ouders steeds meer denken dat ze maar wat doen en dat veel van de lesstof ook via bijvoorbeeld het internet wel vergaard kan worden
  • Rol van de media: men vindt dat leraren vaak negatief in beeld zijn
  • Leraren vinden dat de waardering voor leraren sterk afhankelijk is van de resultaten die het kind op school behaalt
  • Men verwacht van leraren steeds meer (ook) een opvoedkundige rol
  • Men vindt dat de werkdruk hoog is en dat dat vaak niet wordt gezien, men denkt dat leraren alleen maar vakantie hebben