Duurzame inzetbaarheid
(Strategisch) HRM-beleidVitaal en met plezier aan het werk blijven tot aan het pensioen, dat is natuurlijk belangrijk voor iedereen. Door de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd werken medewerkers steeds langer door. Duurzame inzetbaarheid wordt daardoor steeds belangrijker, ook in het primair onderwijs. Dit geldt niet alleen voor oudere medewerkers, maar voor alle werkenden. Duurzame inzetbaarheid gaat om werkplezier, werkgeluk en een totaalplaatje dat klopt, zowel op werkgebied als privé. En dat is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel werkgever als werknemer.
Aan de slag met duurzame inzetbaarheid
Handreikingen en instrumentenEr zijn verschillende manieren om aan de slag te gaan met duurzame inzetbaarheid. Op deze pagina noemen we een aantal instrumenten die je hierbij kunt gebruiken.
Het goede gesprek
nog toevoegen…
FIT-gesprek
Medewerkers die in hun kracht worden gezet, blijven langer en met meer plezier werken. Wat heeft een medewerker daarvoor nodig? Een middel om daarachter te komen, is het FIT-gesprek tussen leidinggevende en medewerker. De letters in FIT staan voor: Functioneren, Inzetbaarheid en Toekomst/Talent. In een FIT-gesprek bespreek je de onderwerpen:
- Autonomie (mogelijkheid om te doen waar je goed in bent);
- Duurzame inzetbaarheid (de capaciteiten ontwikkelen om goed te blijven in je vak);
- Vitaliteit (energiek en gezond);
- Werkgeluk (de werkzaamheden waar je plezier uit haalt en energie van krijgt).
Kenmerkend voor het FIT-gesprek is een open, waarderende dialoog. Waar is de medewerker trots op en waar zou die meer van willen? Je werkt dus niet met een afvinklijstje, maar voert echt het gesprek over wat de medewerker bezighoudt en waar die energie van krijgt.
Voorwaarde voor een goed FIT-gesprek is dat de medewerker de motivatie (willen) en bekwaamheden (kunnen) heeft en de mogelijkheden (mogen) krijgt om daadwerkelijk aan de slag te gaan. Deze drie voorwaarden zijn ook terug te zien in het AMO-model: de wetenschappelijk onderbouwde gedachte dat Abilities (bekwaamheden), Motivation (drijfveren en motivatie) Opportunities (kansen) samen leiden tot prestaties. Het AMO-model is gebaseerd op drie vragen: wat kan een medewerker wat wil de medewerker en welke ondersteuning en randvoorwaarden zijn daarvoor nodig? Daarmee is het model een middel om de betrokkenheid van medewerkers te vergroten.
Dialooggesprek
Het dialooggesprek tussen leidinggevende en medewerker is essentieel als het gaat om duurzame inzetbaarheid. Iedere schoolorganisatie heeft oog voor activiteiten die bijdragen aan de sociale veiligheid en veilig werken. Om de balans tussen werk en privé of werkbelasting en belastbaarheid weer in evenwicht te krijgen, kunnen er afspraken over minder werken of afwisseling van taken gemaakt worden. Ook het bespreken van wat de medewerker stress oplevert, kan bijdragen aan het voorkomen van zowel lichamelijke als fysieke klachten. In het dialooggesprek met hun leidinggevende krijgen de medewerkers de mogelijkheid om hun wensen en behoeften te bespreken. De afspraken die gemaakt worden, zijn maatwerk. Er is geen ’one size fits all aanpak. Het dialooggesprek vindt continu plaats omdat deze wensen en behoeften kunnen veranderen.
Stappenplan Duurzame inzetbaarheid
VfPf biedt ondersteuning bij het implementeren van Duurzame Inzetbaarheid in jouw organisatie. Daarvoor hebben zij een stappenplan opgesteld waarlangs zij je helpen om met medewerkers de dialoog aan te gaan over wat zij nodig hebben om vitaal en energiek te blijven en de vijf stappen te doorlopen.
Stappenplan: Aan de slag met duurzame inzetbaarheid
Het inzetbaarheidsgesprek
Een inzetbaarheidsgesprek gaat over kansen, uitdagingen, eisen in het werk en behoeftes van werknemers. Het gaat om uitwisselen van ideeën en mogelijkheden in een gelijkwaardig gesprek. Wat zijn de belangrijkste aspecten van het inzetbaarheidsgesprek?
Het inzetbaarheidsplan
Generatiepact
Met het generatiepact kunnen schoolorganisaties op een duurzame manier medewerkers van alle leeftijden aan het werk houden. Het generatiepact is een overkoepelende term voor verschillende regelingen met hetzelfde doel: medewerkers in staat stellen om minder te werken, terwijl ze een deel van hun salaris behouden en hun pensioenopbouw (gedeeltelijk) doorloopt. Er zijn verschillende manieren om de regeling in de praktijk toe te passen. Een veelvoorkomende variant is ’80-90-100′, waarbij de medewerker 80 procent werkt, 90 procent van het salaris behoudt en 100 procent pensioen opbouwt. Andere percentages zijn uiteraard ook mogelijk. Het uitgangspunt van het generatiepact is dat medewerkers minder gaan werken, waarbij de werkgever bereid is een deel van de kosten op zich te nemen, zodat medewerkers vitaal kunnen blijven werken.
De voordelen van het generatiepact zijn divers. Het stelt met name oudere medewerkers in staat om minder uren te werken, terwijl hun waardevolle kennis behouden blijft voor de schoolorganisatie. Tegelijkertijd biedt deze regeling jongere medewerkers de mogelijkheid om hun deeltijdfactor uit te breiden, waardoor ze meer ervaring kunnen opdoen in het lesgeven en meer tijd hebben voor persoonlijke ontwikkeling. Op deze manier heeft het generatiepact een positief effect op het werkplezier en de vitaliteit van alle medewerkers.
Handreiking Generatiepact
Rekentool Generatiepact
Cao-afspraak duurzame inzetbaarheid primair onderwijs
In de cao-po staat in hoofdstuk 8A dat elke werknemer recht heeft op een aantal uren voor duurzame inzetbaarheid naar rato van het dienstverband. En dat de werkgever jaarlijks voorafgaand aan de zomervakantie overleg voert over de besteding van deze duurzame inzetbaarheidsuren. Niet de besteding van deze uren zou centraal moeten staan in het gesprek, maar wat de medewerker nodig heeft om vitaal, energiek en met plezier naar het werk te blijven gaan.
Ook interessant
Schrijf je in voor onze maandelijkse nieuwsbrief
Vul je e-mailadres in en blijf op de hoogte van ontwikkelingen in het primair onderwijs en onze publicaties, bijeenkomsten & kennissessies.